Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daartoe Jerobeam, de zoon van Nebat, [48]een Efrathiet van [49]Zereda, Salomo's knecht (wiens moeders naam was Zerua, een weduwvrouw), [50]hief ook de hand op tegen den koning. 48. Dat is, een Efraimiet, of, die van den stam van Efraim was; alzo Richt.12:5. 49. De naam van de stad zijner geboorte, gelegen in den stam Efraims. Zie Joz.3:16. 50. Dat is, viel af van den koning, of maakte moeite en oproer tegen den koning; alzo in vs.27, en 2 Sam.20:21, en vergelijk onder, vs.40.